donderdag 5 oktober 2017

Het is te veel (deel 2)

Het is maandag 25 september en vandaag vertrekken we met onze huurPicanto naar Fez. Het Picantootje is een lekker vlot karretje, met airco.


De rit naar Fez, via Meknes, gaat over brede, goed onderhouden wegen. De snelwegen zijn tolwegen en die zijn nog beter onderhouden. Wat ons opvalt, is dat iedereen buiten de stad rustig rijdt en zich strikt aan de snelheid houdt. In de stad is dat wel anders. Niet dat er hard wordt gereden, maar tweebaanswegen worden daar drie- of vierbaans gemaakt door al het verkeer, en er wordt om iedere scheet getoeterd. Niks van dat alles buiten de stad dus. In Fez hebben we een hotel (riad) geboekt in de Medina. Na wat gerommel met een parkeerplaats worden we hartelijk verwelkomd in het hotel. Het hotel heeft een prachtige binnentuin, met fontein en de kamer voldoet aan alle verwachtingen, compleet in Marokkaanse stijl.



De volgende dag verkennen we de medina, met alle smalle straatjes. Het één grote markt waar vrijwel alles te koop is, van kleding tot koeienkop. Bij zonsondergang genieten we, op aanraden van de hoteleigenaar, op een heuvel net naast de medina van het uitzicht over de medina. Net als de zon onder is roepen de muezzin van de moskeeën op tot gebed. Prachtig om te horen.







Woensdag hebben we een lange tocht door de Hoge Atlas naar de woestijn bij Merzouga voor de boeg. Eerst is het nog heuvelachtig, maar de bergen worden steeds serieuzer. Niet zoals de Alpen, de bergen zijn hier veel ouder en dus meer afgevlakt door de erosie. De hoogste bergen zijn hier ruim vierduizend meter.
Het landschap wordt zichtbaar droger en na het Atlasgebergte gaat het direct over in woestijn. Het eerste stuk nog vooral steenachtig maar na enkele tientallen kilometers zien we de eerste zandduinen.



Bij Merzouga slaan we van de verharde weg af en na een paar honderd meter parkeren we bij Kasbah Azalay, ons hotel voor de komende nacht. Gelukkig kunnen we overdekt parkeren want, ja echt, het regent hier. Voor het eerst in zeven maanden.


We krijgen een prachtige kamer op de eerste verdieping met een minstens net zo’n mooi uitzicht op de hoge zandduinen en het zwembad. Femmie kan zich niet inhouden en neemt meteen een duik. 

In de nacht waait en regent het flink door, maar de volgende dag is het onvervalst woestijnweer. Heet en droog. En toch maken we een wandeling naar de oase, waar de inwoners van Merzouga hun groentes verbouwen en waar het water via een eeuwenoud irrigatiesysteem uit de duinen naartoe wordt geleid. 





Als we terug zijn in het hotel, verlaten we de kamer, en de rest van de dag verblijven we aan het zwembad. Om half zes vertrekken we per kameel, nee beter gezegd per drommedaris,  naar een tentenkamp in de woestijn. We hebben er al dagen lol over en kijken regelmatig op- en afstapbloopers via YouTube om in de stemming te komen. De rit zelf duurt drie kwartier, en als we midden tussen de hoge zandduinen zijn, stappen we af. Het laatste stukje klimmen we over een hoge duin en zien het tentenkamp liggen. 



We rennen de duin af en pakken meteen het board om te gaan sandboarden. Nadat we per persoon twee keer de duin zijn opgeklommen, zijn we moe en houden het voor gezien. Onze gids tijdens de drommedaristocht is inmiddels druk met het avondeten. Uit een piepklein keukentje tovert hij een fantastische Tahinmaaltijd. We zijn met zijn vijven, wat eigenlijk best fijn is. We zagen een beetje op tegen een soort massale uittocht met vijftig of meer mensen. Het Franse koppel waar we samen mee zijn, is een vrolijk stel met humor. Onder de sterrenhemel genieten we van het avondeten. De nacht is donker en stil en dus slapen we heerlijk.









De volgende morgen staan we net voor zonsopgang op en lopen een zandduin op om van de zonsopgang te genieten. Helaas blijft de zon een beetje achter de sluierbewolking hangen. Wel kunnen we weer van het fenomenale uitzicht genieten. De weidsheid is prachtig. 360 graden om ons heen alleen maar zand. Goed te vergelijken met de zee, zodra het land uit zicht is. 


Dan stappen we weer op de drommedaris en kunnen bij terugkomst in het hotel nog lekker ontbijten en douchen.


Vandaag is het doel de Todrakloof. Een ritje van drie uur en goed te doen. De weg is breed en goed onderhouden. Alleen het laatste stukje is wat bochtig. We hebben een hotelletje op een paar honderd meter van de kloof geboekt. Het duurt even voor we het gevonden hebben, maar na een paar keer links en rechts in de kleine steegjes, worden we onvervalst lief en hartelijk ontvangen door de eigenaresse. We kunnen kiezen of we een grote kamer op de begane grond nemen of een kleinere kamer met prachtig uitzicht op de tweede verdieping. Het wordt natuurlijk de laatste. De kamer is schoon, netjes en de douche is lekker warm.

Na de laatste berichten via wifi te hebben bekeken, gaan we naar de kloof. De bergwanden stijgen loodrecht op vanaf de rivier die door de kloof stroomt. Heel smal is het niet. Er loopt gewoon een weg door de kloof. Daar hadden wij een andere voorstelling van, omdat we in ons hoofd al een beetje de vergelijking met de kloof bij Petra in Jordanië hadden gemaakt. Die is toch echt van een andere orde. Maar mooi is het hier zeker. We lopen door de kloof en slaan daarna linksaf de bergen in. We maken een wandeling langs een bergwand en dalen na een tijdje weer af via het rivierdal richting de kloof. 




 Aan het einde van de kloof zie je de weg de bergen in kronkelen. De weg die we de volgende dag nemen, door de hoge Atlas. Maar niet voordat we die avond hebben genoten van een heerlijke couscousmaaltijd, bereidt door de hoteleigenaren. Het is vrijdag couscousdag, zeg maar net als in Nederland vrijdag visdag is.

We vertrekken op tijd richting het noorden, omdat we vandaag weer een lange rit voor de boeg hebben. Niet alleen qua kilometers, maar ook omdat het eerste deel van de route over een regionale weg gaat, die, volgens zeggen, wel geasfalteerd is, maar niet van de kwaliteit zoals de afgelopen dagen. En omdat het de afgelopen nacht blijkbaar geregend heeft in de bergen, kan de weg hier en daar nog wat minder zijn, aldus de hoteleigenaar bij de Todrakloof. Ondanks dit vooruitzicht, vertrekken we vol goede moed. In de kloof, al na een paar honderd meter dus, zien we dat het rivierwater flink hoog tegen de kloofwand heeft gestroomd. Het inmiddels grotendeels gezakte water is nog wel bruin en vies, in tegenstelling tot de dag ervoor toen het echt van drinkwaterkwaliteit was.


Een paar kilometer verder is de weg afgezet met een rood-wit hekwerk en moeten we een geïmproviseerd zijpad nemen. De reden van de afzetting is dat de brug over de rivier door het water afgelopen nacht is weggeslagen. Er zit niks anders op dan de rivier gewoon via het stromende water over te steken. 


We zijn nog maar een paar kilometer onderweg en zeggen tegen elkaar dat het niet veel slechter moet worden. Ach, we kunnen altijd nog terug. Inderdaad is het hele resterende deel van de route geasfalteerd, maar waar de rivier die nacht buiten zijn oevers is getreden, ligt er een dikke laag modder en  stenen over de weg. Van het asfalt is dus op grote delen van de weg niks meer te zien. De rit wordt een soort mini Dakarrally in een Kia Picanto. In de meeste dorpen ligt er een dikke modderlaag over de weg en we hebben medelijden met de inwoners die hier toch al in het armste deel van Marokko wonen. Mensen leven hier van de ruilhandel en verbouwen hun eigen groente om te overleven. 




Een paar dorpjes verder lopen een paar jongetjes voor de auto uit om aan te tonen dat de plas/het meer waar we door moeten echt niet zo diep is. In het midden kijkt Monique voor de zekerheid toch even naar beneden of het water inmiddels niet via de deur naar binnenkomt. Dat valt gelukkig mee. We geven de jongens hun verdiende fooi en vervolgen onze weg. Na drieënhalf uur hebben we honderd kilometer afgelegd. Dat schiet niet echt op. Kilometer na kilometer wordt de weg echter wat beter en het laatste deel van de regionale weg is zelfs helemaal nieuw geasfalteerd en verbreed. 







Zodra we de snelweg opdraaien richting Casablanca, slaken we een zucht van verlichting. We hebben het gered en aan de horizon zien we alleen nog maar een brede, droge en vooral schone weg. We besluiten om door te rijden naar Casablanca. Nog 170 kilometer te gaan. Na anderhalf uur komen we met een bijna lege tank aan in Casablanca. Die lege tank komt doordat we zo slim waren om het laatste tankstation voor Casablanca voorbij te rijden. “We waren dus een beetje dom”. Met de laatste druppel bereiken we het tankstation in Casablanca. Zodra de tank vol is, kijken we in de Lonely Planet tot hoe laat de grote Hassan II moskee open is voor een rondleiding. Je kunt de Hassan II moskee namelijk alleen bezoeken inclusief rondleiding. De laatste rondleiding hebben we gemist. Wat nu? We overleggen kort en zijn het erover eens dat we die laatste 95 kilometer naar Rabat dan ook nog wel overleven. Moe, maar terugkijkend op een onvergetelijke dag, komen we aan bij de boot. Wat een geweldige week was dit. 


De volgende dag doen we nog een dagje Casablanca, want de Hassan II moskee willen we absoluut gezien hebben. Omdat we nog wat tijd over hebben als we in Casablanca aankomen, rijden we ook nog even naar een groot shoppingcenter. Het shoppingcenter heeft drie verdiepingen en is vergelijkbaar met de duurste centra in Nederland. Alle bekende merken zijn hier aanwezig. Wat een contrast met het binnenland waar we gisteren doorreden. Bijna niet te bevatten.

Om drie uur kopen we een ticket voor de rondleiding in de Hassan II moskee. De Engelstalige gids is er eentje van doorlopen en niet te lang blijven staan. Wij daarentegen, nemen de tijd en lopen op een heel rustig tempo door de moskee. Er mag overal gefotografeerd worden en dat doen we dan ook volop. Wat een waanzinnig grote moskee is dit. Er kunnen 25.000 mensen in en alle voorzieningen zijn daar natuurlijk ook op afgestemd. Niet een paar plekken waar er gewassen kan worden, maar tientallen fonteinen, zo ver als je kunt kijken. Er is zelfs een grote hammam onder het imposante gebouw. De hele moskee is voorzien van prachtig beschilderd houtsnijwerk. Heel indrukwekkend en we zijn blij dat we dit uitstapje vandaag nog hebben gedaan.








Terug op de boot maken we nog wat foto’s van onze rallypicanto en de volgende dag rijden we via de “wasstraat” naar het vliegveld om de auto weer in te leveren. 


De man van het verhuurbedrijf, komt meteen aanrijden en we krijgen zelfs een lift terug naar de haven. Superservice dus.
De planning is om over een paar dagen te vertrekken naar Isla Graciosa bij Lanzerote. Helaas wordt er de komende dagen niet of nauwelijks wind verwacht op de route ernaartoe. Zoals het er nu uitziet, lijkt dit aanstaande zondag te verbeteren en kunnen we dan aan het ruim 400 mijl tellende traject beginnen. De komende dagen houden we de verwachtingen scherp in de gaten en niks is veranderlijker dan………

Ja, ik weet het, ook dit bericht is te veel. De volgende keer houden we het weer een stuk korter.

2 opmerkingen:

  1. Wat een geweldig verslag van een indrukwekkende week. Prachtig zeg de moskee. Goed om het allemaal zo uitgebreid op te schrijven want om zoveel indrukken te onthouden is lastig. Zou graag met jullie mee reizen. Veel plezier! Knuffels Iris

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Mooi verslag van Marokko, ik hoop dat meer zeilers vanuit Nederland dit prachtige land aan gaan doen. Wij wonen hier inmiddels al weer bijna 2 jaar met veelplezier.

    BeantwoordenVerwijderen